Op een avond in mijn vakantie, check ik m’n Whatsapp berichten. Er is een enthousiast bericht in de Archief-app-groep van GroenGeel: ‘We hebben gisteravond weer een paar pareltjes gevonden!’ Het is spannend, als altijd, wat dat betekent, maar ik bewaar mijn vraag wat die pareltjes dan zijn, voor de volgende week, als we elkaar weer zien. 

Pareltjes… wat zijn dat eigenlijk? Van die zeldzame, mooie, glimmende, wondertjes tussen een hele berg oesterschelpen, ontstaan uit dagelijks materiaal, maar toch zo bijzonder. Parels: daar mag je trots op zijn en koesteren. 

In het korfbal, zijn er genoeg pareltjes te vinden. Bijvoorbeeld dat fantastisch mooie afstandsschot die geruisloos door de korf gaat. Of juist die bal, die minstens drie rondjes aan de binnenkant van de korf draait, alvorens als doelpunt kan worden geteld. Dat razendsnelle, nauwelijks te volgen, rondspelen van de bal om uiteindelijk in een éénhandige dunk te eindigen in de korf. En die avonden in onze eigen korfbal-hal, waar vanuit het donker opeens een groen-geel licht- en geluidconcert de hartslagen opjaagt bij het voorstellen van de teams. Of van die wedstrijden waar de spanning te snijden is, bij ieder schot wordt gegild en geschreeuwd om de bal op die manier de korf in te juichen en waar de ontlading na het laatste fluitsignaal zo intens en massaal is, dat het lijkt of het dak eraf vliegt. Het zijn van die pareltjes, die we hebben mogen meemaken en die heel lang op je netvlies blijven. Je hoopt dat we nog meer van die pareltjes gaan vinden en beleven in het komende zaal-seizoen en al die jaren die nog voor ons liggen.

Maar er zijn meer pareltjes te vinden. Die jonge scheidsrechter, die helemaal in zijn rol zit en op zijn leeftijd de wedstrijd al zo goed onder controle heeft, is ook een pareltje. Doordat hij ooit het lef heeft gehad om de scheidsrechtersfluit ter hand te nemen, is hij nu op weg om een steeds mooiere en grotere parel te worden. Je moet ze maar vinden en daarna koesteren en laten groeien.

En zo lopen er natuurlijk meer van die pareltjes bij GroenGeel: van die mensen die van alles regelen, die er wél zijn, op het moment dat er niemand is, waarvan je je afvraagt of ze stiekem hun bed op GroenGeel hebben staan. En zeg nou zelf: eigenlijk is iedere vrijwilliger een pareltje! Van het werk wat zij doen, kan iedereen meegenieten. Of het nou een kopje koffie, een lekker broodje gezond, een goed geregelde rijdienst of invaller in een team, een trainer voor ieder korfbalteam, een nette kleedkamer of een nieuw, schoon, fris en modern damestoilet is! Eigenlijk is de hele vereniging een pareltje: het is één van die zeldzame, mooie, glimmende, wondertjes, ontstaan uit dagelijks materiaal, maar toch zo bijzonder. Van die parels waar je trots op mag zijn en die je moet blijven koesteren.

Dat blijkt wel weer als ik de week erna, weer bij GroenGeel ben. Enthousiast vertellen de andere twee nostalgische Archief-dames van ons groepje over wat voor moois ze gevonden hebben. Ruim een jaar geleden zijn we begonnen met het openen van ‘het ketelhok’, waar niet alleen de mega-grote verwarmingsketel staat, maar ook het hele archief van GroenGeel. En als we het hebben over het héle archief, dan bedoelen we ook het héle archief: én meer! Een klein aantal mensen wist ‘dat het er was’, maar eigenlijk wist niemand ‘wat er was’. Wij drieën zijn daar vorig jaar ingedoken. Gewoon, door simpelweg te beginnen bij het begin. 

Stellingen vol met dozen, doosjes, zakjes en tasjes. Boeken, fotoboeken, papieren, ordners, spullen. Al een jaar lang hebben we vrijwel iedere week, één voor één alles in handen gehad. Het is onvoorstelbaar wat er in bijna honderd jaar verenigingsleven, verzameld en bewaard is gebleven. De Groengelers blijken een goed georganiseerd, gestructureerd en administratief volkje te zijn, die door alle jaren heen, de waarde hebben ingezien, van al die dagelijkse, ongetwijfeld op dat moment nutteloos lijkende krantenknipsels, foto’s, vergaderstukken en verenigingsbladen. Alle jaargangen van clubblad ‘de Band’, die één keer per twee weken verscheen, zijn vrijwel allemaal compleet bewaard gebleven. Een heel groot deel mooi ingebonden als boek per jaargang, de latere jaargangen als losse A4-velletjes, keurig op volgorde. Van fotoboeken per thema of per jaartal tot volwaardige, professioneel ogende plakboeken compleet met artikelen uit alle kranten, foto’s en wetenswaardigheden, geordend en genummerd op jaartal.

Inmiddels hebben twee recreanten-heren, onze ‘inscanners’, zich bij ons aangesloten. Al snel werden ook zij besmet met het nostalgie-virus. Onverschrokken van de grote stapels boeken en papieren, worstelen zij zich nog steeds iedere week heel secuur en met veel geduld en doorzettingsvermogen bij een soms protesterend kopieerapparaat, energiek door de bergen heen. 

Inmiddels zijn we toegekomen aan de doosjes met ‘Allerlei’, waar de inhoud uit van alles en nog wat bestaat. En die zijn toch wel het allerleukst. Met frisse moed stappen we in het stoffige ketelhok en nemen we alledrie een doosje of tasje mee naar de kantine. En dan, alsof we een berg kadootjes van Sinterklaas hebben gekregen, kijken we elkaar aan en stellen we die standaard eerste vraag: ‘Openen we eerst jouwes of de mijne?’ Dan gaat de deksel eraf en hangen er drie hoofden nieuwsgierig boven de doos: ‘Wat zit híer in?’ Eén voor één pakken we van bovenaf de losse items eruit. Soms zijn het ordners met oude rekeningen, stapels folders of de zoveelste versie van een jaargang van ‘De Band’. Het zijn de lege oesterschelpen, waar we niks meer mee kunnen. Vaak zijn het leuke dingen als vaantjes, medailles, promotiemateriaal, wedstrijdboekjes of losse teamfoto’s. Maar soms, soms ontdekken we van die pareltjes…, de jubileumuitgaves van de Band, het hele draaiboek van een revue uit 1958 of losse liedjes die in de bus naar één van de vele korfbaluitjes werden gezongen. 

Maar het meest trots zijn we toch op het vinden van de originele, met de hand geschreven, oprichtingsnotulen uit 1923 van onze eigen Wormer Korfbal Vereniging ‘WKV’ (zoals we eerst heetten). Wij hebben het bewijs gevonden, dat ons grootste pareltje ‘GroenGeel’ volgend jaar écht 100 jaar bestaat! 


Op, naar nog veel meer mooie pareltjes!


Mariëtte

Pareltjes

Door Mariëtte Koomen, 18 months ago

Op een avond in mijn vakantie, check ik m’n Whatsapp berichten. Er is een enthousiast bericht in de Archief-app-groep van GroenGeel: ‘We hebben gisteravond weer een paar pareltjes gevonden!’ Het is spannend, als altijd, wat dat betekent, maar ik bewaar mijn vraag wat die pareltjes dan zijn, voor de volgende week, als we elkaar weer zien. 

Pareltjes… wat zijn dat eigenlijk? Van die zeldzame, mooie, glimmende, wondertjes tussen een hele berg oesterschelpen, ontstaan uit dagelijks materiaal, maar toch zo bijzonder. Parels: daar mag je trots op zijn en koesteren. 

In het korfbal, zijn er genoeg pareltjes te vinden. Bijvoorbeeld dat fantastisch mooie afstandsschot die geruisloos door de korf gaat. Of juist die bal, die minstens drie rondjes aan de binnenkant van de korf draait, alvorens als doelpunt kan worden geteld. Dat razendsnelle, nauwelijks te volgen, rondspelen van de bal om uiteindelijk in een éénhandige dunk te eindigen in de korf. En die avonden in onze eigen korfbal-hal, waar vanuit het donker opeens een groen-geel licht- en geluidconcert de hartslagen opjaagt bij het voorstellen van de teams. Of van die wedstrijden waar de spanning te snijden is, bij ieder schot wordt gegild en geschreeuwd om de bal op die manier de korf in te juichen en waar de ontlading na het laatste fluitsignaal zo intens en massaal is, dat het lijkt of het dak eraf vliegt. Het zijn van die pareltjes, die we hebben mogen meemaken en die heel lang op je netvlies blijven. Je hoopt dat we nog meer van die pareltjes gaan vinden en beleven in het komende zaal-seizoen en al die jaren die nog voor ons liggen.

Maar er zijn meer pareltjes te vinden. Die jonge scheidsrechter, die helemaal in zijn rol zit en op zijn leeftijd de wedstrijd al zo goed onder controle heeft, is ook een pareltje. Doordat hij ooit het lef heeft gehad om de scheidsrechtersfluit ter hand te nemen, is hij nu op weg om een steeds mooiere en grotere parel te worden. Je moet ze maar vinden en daarna koesteren en laten groeien.

En zo lopen er natuurlijk meer van die pareltjes bij GroenGeel: van die mensen die van alles regelen, die er wél zijn, op het moment dat er niemand is, waarvan je je afvraagt of ze stiekem hun bed op GroenGeel hebben staan. En zeg nou zelf: eigenlijk is iedere vrijwilliger een pareltje! Van het werk wat zij doen, kan iedereen meegenieten. Of het nou een kopje koffie, een lekker broodje gezond, een goed geregelde rijdienst of invaller in een team, een trainer voor ieder korfbalteam, een nette kleedkamer of een nieuw, schoon, fris en modern damestoilet is! Eigenlijk is de hele vereniging een pareltje: het is één van die zeldzame, mooie, glimmende, wondertjes, ontstaan uit dagelijks materiaal, maar toch zo bijzonder. Van die parels waar je trots op mag zijn en die je moet blijven koesteren.

Dat blijkt wel weer als ik de week erna, weer bij GroenGeel ben. Enthousiast vertellen de andere twee nostalgische Archief-dames van ons groepje over wat voor moois ze gevonden hebben. Ruim een jaar geleden zijn we begonnen met het openen van ‘het ketelhok’, waar niet alleen de mega-grote verwarmingsketel staat, maar ook het hele archief van GroenGeel. En als we het hebben over het héle archief, dan bedoelen we ook het héle archief: én meer! Een klein aantal mensen wist ‘dat het er was’, maar eigenlijk wist niemand ‘wat er was’. Wij drieën zijn daar vorig jaar ingedoken. Gewoon, door simpelweg te beginnen bij het begin. 

Stellingen vol met dozen, doosjes, zakjes en tasjes. Boeken, fotoboeken, papieren, ordners, spullen. Al een jaar lang hebben we vrijwel iedere week, één voor één alles in handen gehad. Het is onvoorstelbaar wat er in bijna honderd jaar verenigingsleven, verzameld en bewaard is gebleven. De Groengelers blijken een goed georganiseerd, gestructureerd en administratief volkje te zijn, die door alle jaren heen, de waarde hebben ingezien, van al die dagelijkse, ongetwijfeld op dat moment nutteloos lijkende krantenknipsels, foto’s, vergaderstukken en verenigingsbladen. Alle jaargangen van clubblad ‘de Band’, die één keer per twee weken verscheen, zijn vrijwel allemaal compleet bewaard gebleven. Een heel groot deel mooi ingebonden als boek per jaargang, de latere jaargangen als losse A4-velletjes, keurig op volgorde. Van fotoboeken per thema of per jaartal tot volwaardige, professioneel ogende plakboeken compleet met artikelen uit alle kranten, foto’s en wetenswaardigheden, geordend en genummerd op jaartal.

Inmiddels hebben twee recreanten-heren, onze ‘inscanners’, zich bij ons aangesloten. Al snel werden ook zij besmet met het nostalgie-virus. Onverschrokken van de grote stapels boeken en papieren, worstelen zij zich nog steeds iedere week heel secuur en met veel geduld en doorzettingsvermogen bij een soms protesterend kopieerapparaat, energiek door de bergen heen. 

Inmiddels zijn we toegekomen aan de doosjes met ‘Allerlei’, waar de inhoud uit van alles en nog wat bestaat. En die zijn toch wel het allerleukst. Met frisse moed stappen we in het stoffige ketelhok en nemen we alledrie een doosje of tasje mee naar de kantine. En dan, alsof we een berg kadootjes van Sinterklaas hebben gekregen, kijken we elkaar aan en stellen we die standaard eerste vraag: ‘Openen we eerst jouwes of de mijne?’ Dan gaat de deksel eraf en hangen er drie hoofden nieuwsgierig boven de doos: ‘Wat zit híer in?’ Eén voor één pakken we van bovenaf de losse items eruit. Soms zijn het ordners met oude rekeningen, stapels folders of de zoveelste versie van een jaargang van ‘De Band’. Het zijn de lege oesterschelpen, waar we niks meer mee kunnen. Vaak zijn het leuke dingen als vaantjes, medailles, promotiemateriaal, wedstrijdboekjes of losse teamfoto’s. Maar soms, soms ontdekken we van die pareltjes…, de jubileumuitgaves van de Band, het hele draaiboek van een revue uit 1958 of losse liedjes die in de bus naar één van de vele korfbaluitjes werden gezongen. 

Maar het meest trots zijn we toch op het vinden van de originele, met de hand geschreven, oprichtingsnotulen uit 1923 van onze eigen Wormer Korfbal Vereniging ‘WKV’ (zoals we eerst heetten). Wij hebben het bewijs gevonden, dat ons grootste pareltje ‘GroenGeel’ volgend jaar écht 100 jaar bestaat! 


Op, naar nog veel meer mooie pareltjes!


Mariëtte